Sectorinspanningen
De Belgische zuivelsector bouwt actief mee aan een duurzame wereld en zet in op de verduurzaming van zijn processen in elke schakel van de productieketen. Die keten begint bij gezonde dieren die zich goed voelen in de stal en op de weide: daarom onderneemt de Belgische zuivelsector een heel aantal bovenwettelijke stappen – naast de wettelijke – om de dierenwelzijnsstandaard bij de hoogste in Europa (en in de wereld) te krijgen.
Stalinrichting
Comfortabele ondergrond
In de Vlaamse stallen wordt gestreefd naar 40 m³ per koe met voldoende licht en lucht, waar ze vrij kunnen rondlopen, eten, drinken en slapen. De ondergrond in deze stallen is speciaal ontworpen zodat koeien er een goede grip op hebben en niet uitglijden. Omdat koeien ongeveer 14 uur per dag liggen, zijn de meeste stallen voorzien van ligboxen waarop de koeien kunnen rusten. Die ligboxen hebben een bedding van diepstrooisel of zand, of worden bedekt met matrassen. Om de stal proper te houden, worden vaak mestrobots ingezet die de stal meerdere malen per dag schoonvegen. Daarnaast zijn er ook stallen waar de koeien een centraal strobed ter beschikking hebben.
Koeborstels
De meeste melkveebedrijven (64%) beschikken over een of meerdere koeborstels die de koeien ‘masseren’. Die beginnen automatisch te draaien zodra de koe eronder staat. De borstels voorzien de dieren zo niet alleen in de natuurlijke behoefte om zich te schuren, maar stimuleren ook de bloedsomloop en zorgen voor een reiniging van de vacht.
Aangename temperatuur
In de stal is er ook aandacht voor voldoende ventilatie en een goede omgevingstemperatuur, zodat de koeien geen last krijgen van koude- of hittestress. Een temperatuur tussen 5 en 20°C is niet alleen uiterst comfortabel voor koeien, het is ook beter voor hun gezondheid, vruchtbaarheid én hun melkproductie.
Sensoren en robots
Daarnaast is ook de opvolging van de gezondheid van de koe van groot belang. Via een band met sensor rond de poot of hals van de koe kan de boer zeer nauwkeurig bijhouden hoeveel ze eet en beweegt. Bovendien kunnen de koeien in heel wat boerderijen zelf kiezen wanneer ze gemolken worden dankzij het gebruik van een melkrobot. Die detecteert trouwens ook temperatuursverhogingen of sluimerende uierontstekingen. Zo kan de melkveehouder snel ingrijpen. Op vlak van technologie wordt trouwens nog meer onderzoek verricht.
In de weide en op stal
Vlaamse melkveehouders kiezen zelf of ze hun koeien op stal of in de wei houden. Beide keuzes hebben hun voor- en nadelen.
Wie weidemelk wil produceren onder het commercieel label 'Stichting Weidegang', moet zijn koeien minstens 120 dagen per jaar en minimaal 6 uur per dag in de weide laten grazen, van voorjaar tot najaar. Daarnaast laten ook heel wat melkveehouders hun koeien beperkt beweiden, zonder aan de voorwaarden van weidemelk te voldoen. Weidegang heeft onder andere een positieve invloed op klauwgezondheid.
Anderzijds zijn er ook melkveehouders die hun koeien bewust op stal houden, omwille van gezondheids- en milieuredenen. De stallen zijn aangepast zodat de dieren voldoende licht en ruimte hebben. In de stal hebben melkveehouders meer controle over de leefomgeving van de koe, en is de gezondheid van het dier gemakkelijker op te volgen. Denk maar aan het controleren van koude of hitte, of het voeder gericht aanpassen om de methaanuitstoot te verminderen. Koeien in de stal hebben doorgaans ook een betere uiergezondheid dan koeien in de wei.
Aangepaste voeding
De voeding van de koe wordt zoveel mogelijk afgestemd op de wensen en behoeften van het dier zelf. De koe moet de voeding lekker vinden en de voeding moet voldoende energie, eiwit, vet, mineralen en vitaminen aanleveren. Want alleen gelukkige en gezonde koeien kunnen goede melk produceren. Je leest er hier meer over.
Dierenwelzijn en diergezondheid in de duurzaamheidsmonitor
Om de vele duurzaamheidsinspanningen van de Vlaamse zuivelsector in kaart te brengen, werd in 2014 een sectorbreed programma uitgerold in de hele Belgische zuivelketen: de duurzaamheidsmonitor van MilkBE.
Ook diergezondheid en dierenwelzijn worden gemonitord.
Enkele belangrijke punten:
-
Samenwerking met een vaste bedrijfsdierenarts
Bijna 9 op 10 melkveehouders (87%) werkte in 2023 samen met een vaste bedrijfsdierenarts. Een vaste dierenarts kent de dieren van het bedrijf hun voorgeschiedenis, is vertrouwd met hun dossier en kan zo sneller en efficiënter ingrijpen indien nodig.
-
Actieve bestrijding van dierziektes
Meer dan 9 op de 10 (93%) neemt actief deel aan bestrijdingsprogramma's tegen dierziektes.
-
Optimale huisvesting
Een optimale stal wordt in de duurzaamheidsmonitor gedefinieerd als een vrije loopstal met voldoende licht, lucht, ruimte en diercomfort. Dat betekent minstens 40 m3 per dier. In 2023 voldoet bijna 8 op de 10 hieraan (79%).
-
Vachtverzorging
Meer dan 6 op de 10 melkveehouders voorziet een vorm van vachtverzorging voor de koeien. Dat gaat van het scheren van de vacht in het najaar (62%) tot de aanwezigheid van koeborstels in de stal waar de koeien zich tegen kunnen schuren (66%).
-
Inzetten op langleefbaarheid
Steeds meer melkveehouders proberen hun koeien zo goed mogelijk te verzorgen zodat ze lang op de boerderij kunnen blijven. 61% van de melkveehouders geeft aan actief in te zetten op de langleefbaarheid van de koeien of een beperking van de vervanging van de koeien.