Grazende koe

"Back to basics, mét de technologie van vandaag"

Algemeen

|

19 oktober 2022

Circulaire landbouw draagt bij aan de voedselproductie van de toekomst. Maar welke mogelijkheden hebben melkveehouders vandaag om kringlopen te sluiten? Wat is de rol van de koe in dit verhaal? En hoe kunnen onderzoek en technologie leiden tot meer kringlooplandbouw in ons land? Joris Relaes, administrateur-generaal van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), gaat dieper in op het thema circulariteit.

Joris Relaes
Het principe van gesloten kringlopen is niet nieuw in de landbouwsector?

Joris Relaes: “Nee, circulariteit is eigenlijk een oud begrip en landbouw is bij uitstek een circulaire activiteit. Kijk naar de kleine gemengde bedrijven van vroeger, met melkvee en rundvee, als levensnoodzakelijke schakel om het systeem rond te krijgen. Natuurlijke kringlopen staan van oudsher centraal op een gemengd bedrijf: water, nutriënten en bodem zijn sleutelfactoren voor de productie. Kunstmest doet pas zijn intrede in de 19e eeuw om gronden vruchtbaarder te maken.

Daarvoor werkten melkveehouders écht circulair, waarbij ook niets van het dier verloren ging – van de huid werd leder gemaakt. Maar met de versnelde groei in bevolking steeg de behoefte aan volume en efficiëntie. Na WO II kende de wereldbevolking een exponentiële groei – van circa 2,5 miljard mensen in 1950 naar bijna 8 miljard vandaag –, wat ook de vraag naar dierlijke eiwitten enorm deed toenemen.”

Die grote vraag naar dierlijke producten leidde tot minder circulariteit? 

“De explosie in de bevolkingsgroei heeft ertoe geleid dat efficiëntiedoelen de boventoon gingen voeren en de circulariteit begon te ontrafelen. Die transitie naar meer dierlijke producten was trouwens wereldwijd zichtbaar. Uiteindelijk zijn er zo heel wat tussenschakels ontstaan en is het landbouwbedrijf ontkoppeld, met aparte toeleveringssectoren zoals veevoeders. Intuïtief wisten we toen ook wel dat het beter was om alles circulair te houden, maar anderzijds speelde de wet van vraag en aanbod. Zo zijn ook de zuivelfabrieken ontstaan, met verdere opsplitsing in kaas, boter, yoghurt… Die verdere ontrafeling heeft de afgelopen decennia ook geleid tot soja importeren van overzee, waarbij het sluiten van kringlopen zoek is. Gelukkig is er uiteindelijk het inzicht gekomen om die circulariteit in ere te herstellen.”

Hoe kunnen we die circulariteit in ere herstellen?

“Door kringlopen te sluiten, efficiënter om te gaan met energie, water, nutriënten, bodem… maar ook door verliezen en afval te beperken, reststromen te valoriseren, hernieuwbare energie te gebruiken. Er wordt nu bewuster nagedacht om de waarde van producten te behouden en zoveel mogelijk componenten te gebruiken.  Back to basics, zeg maar: terug naar de basislandbouwinzichten van vroeger mét de technologie van vandaag. Uiteraard heeft circulariteit grenzen en is het te bekijken binnen welke geografische schaal je werkt. Zo kan je circulariteit nastreven op het niveau van het bedrijf, de keten, in België, in Europa… Dankzij de technologie van vandaag is er veel mogelijk. Landbouwers kunnen niet alleen kringlopen sluiten op hun melkveehouderij zelf, maar ook grondstoffen aanleveren voor andere sectoren. Al blijft het altijd een evenwicht zoeken, met enerzijds de intrinsieke motivatie om circulariteit hoger in het vaandel te dragen en anderzijds de economische en sociale drivers die niet altijd aanwezig zijn.”

Grazende koeien

“Vanzelfsprekend moeten we in het circulaire verhaal het economische luik voor ogen houden. Maar die economie duwt ons al eens een andere richting uit. Duurzaamheid telt drie pijlers – ecologisch, economisch, sociaal – en dat maakt concrete oplossingen vaak complex. In het momentum kan zo’n intrinsieke motivatie voor meer circulariteit ook ondergesneeuwd geraken. Neem nu de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis. We moeten overstappen op hernieuwbare energie, daarover is iedereen het eens, maar de huidige crisis maakt dat er heel wat sociale en economische redenen opspelen, waardoor je bijna in een catch 22-situatie zit. Om maar te zeggen dat er binnen circulariteit tal van factoren meespelen en er niet één grote oplossing is. Daarom is het belangrijk om ook op een andere manier te kijken naar de melkveehouderij.”

Hoe zit het met de herwaardering van de kringlooplandbouw?

“In Nederland zijn ze daar sterk mee aan de slag en ook bij ons zijn er steeds meer stemmen voor te vinden. In kringlooplandbouw wordt alle biomassa optimaal gebruikt: reststromen van de ene keten zijn grondstoffen voor een andere keten. Dat maakt ook dat er veel geëxperimenteerd en onderzocht wordt rond kringlooplandbouw. Denk aan het reduceren van de methaanuitstoot binnen de melkveehouderij, door nevenstromen zoals bierdraf en koolzaadschroot in het rantsoen van de melkkoeien te mengen. ILVO doet veel onderzoek naar het gebruik van dergelijke reststromen in de dierlijke sector. Maar naast de overtuiging én de financiële steun van de overheid, blijft er dat economische gegeven. Als restproducten straks op een andere, economisch interessantere manier kunnen worden ingezet, wordt het moeilijk voor de dierlijke sector. De intrinsieke motivatie is er meer dan ooit – sectoren tonen aan dat ze duurzaam bezig zijn – maar economie zal altijd meespelen en kan accenten verleggen.”

“Tussen ngo’s en landbouworganisaties is er vaak discussie over de eiwitcompetitie tussen mens en landbouwdier, waarbij de ngo’s dieren vaak een kwalijke reputatie toekennen. Maar bij melkvee ligt dat duidelijk anders, zo blijkt uit een wetenschappelijke studie van de Belgian Feed Association, de vereniging van veevoederbedrijven, en ILVO. Dit onderzoek heeft voor het eerst de verhouding in kaart gebracht tussen enerzijds de plantaardige eiwitten die als veevoeder gebruikt worden (en in principe ook bruikbaar zijn voor menselijke voeding) en anderzijds de hoeveelheid eetbaar dierlijk eiwit die daar tegenover staat. De studie toont aan dat runderen meer eetbare eiwitten produceren, in de vorm van melk of vlees, dan dat ze eetbaar eiwit consumeren. De eiwitefficiëntie is een stuk groter dan 1, wat betekent dat de melkveesector een netto-producent is van eetbaar eiwit. Melkvee valoriseert gras, dat voor de mens niet verteerbaar is, en levert zo een positieve bijdrage aan de productie van eiwitten voor menselijke consumptie. Bovendien staat er veel gras op de wereld en kunnen veel gronden niet gebruikt worden voor akkerbouw – denk aan (natte) valleien. Melkkoeien spelen zo een belangrijke rol om de kringlopen te sluiten, onder meer door permanente graslanden maximaal te benutten. ”

Werken aan een gezonde bodem zal de landbouw helpen om veel vraagstukken van deze tijd op te lossen.

Reiken onderzoek en technologie ook nieuwe mogelijkheden aan? 

“Absoluut, er is bijvoorbeeld de ILVO-facilitator rond bio-economie ‘B2BE’ om nieuwe toepassingen voor landbouwproducten mogelijk te maken. Zo staat de horecasector alvast open voor lekkere niet-alcoholische dranken op basis van wei, een melkderivaat. Zowel op het niveau van beleid als onderzoek is iedereen doordrongen van het feit dat we naar een meer circulaire melkveehouderij moeten. Maar gaat dat snel? Nee, het is een complex parcours met ups en downs. Neem nu het energieverhaal, wat ik daarnet al aanhaalde. We hebben ons afhankelijk gemaakt van goedkoper gas uit Rusland, terwijl we zelf – weliswaar duurdere – technieken in huis hebben om hernieuwbare energie op te wekken. Met pocketvergisters bijvoorbeeld, waarbij je mest op het landbouwbedrijf kan vergisten om energie te produceren. Nogmaals, de landbouwsector is intrinsiek gemotiveerd maar ook economische en sociale factoren spelen.”

Wat kunnen we doen om de circulariteit te verbeteren?

“Nog aan de bewustwording werken. Melkveehouders zijn mee, maar ook consumenten moeten aansluiten. Je ziet dat Europa daar nu mee worstelt in de ‘Farm to Fork’-strategie. Die strategie om ons voedselsysteem te verduurzamen, is gebaseerd op het uitgangspunt dat de consument wel voor de meest duurzame producten zal kiezen. Alleen is dat verre van evident met de ‘overlevingsmodus’ waarin velen vandaag zitten, begrijpelijk. Vanuit de markt is er ook nog altijd te weinig aandacht voor niet-vermarktbare waarden zoals klimaat en milieu, en dat is moeilijk te sturen.

Koeien in de weide

Daarnaast voeren supermarkten vandaag een strijd op het vlak van voeding. Anderzijds gaven we, in verhouding, nog nooit zo weinig uit aan voeding. Vandaag is dat zo’n 11 tot 12% terwijl dat rond 1950 nog 40% van ons totaalbudget was. En het kan anders, zoals in Japan: daar hechten ze met 25% aandeel veel waarde aan voeding. Maar het is sowieso een heel moeilijk verhaal, waarbij je moet opletten dat je de ongelijkheid in de samenleving niet vergroot.” 

“Binnen die bewustwording van meer circulariteit is er het belang van een gezondere bodem. We hebben in Vlaanderen en Nederland vruchtbare bodems maar zijn er niet altijd zuinig op geweest. Het is hoog tijd voor een gezamenlijke kruistocht voor een gezonde bodem. Dat draait trouwens niet alleen om kwaliteit, maar ook om beschikbaarheid en betaalbaarheid. Een gezonde bodem is vruchtbaar, goed voor de weerbaarheid van planten en draagt bij aan een hoogproductieve landbouw. Vastleggen van organische stof is bovendien gunstig voor het klimaat, de natuur, de biodiversiteit… Melkveehouders beschikken over technieken om die bodemfuncties te bevorderen, maar de meerwaarde ervan ligt niet altijd binnen hun verdienmodel. Daarom is het belangrijk om een fair prijskader te ontwikkelen voor koolstoflandbouw. ILVO volgt de ontwikkelingen rond deze verdienmodellen op de voet en levert via onderzoek een belangrijke bijdrage. Nodig, want werken aan een gezonde bodem zal de landbouw helpen om veel vraagstukken van deze tijd op te lossen.”