Koe stoot minder methaan uit… als ze bierdraf krijgt
Klimaat
|13 februari 2020
België is een land van bier… en bierdraf. En net dit restproduct uit de bierbrouwerij opent perspectieven voor een verdere verduurzaming van de melkveesector. Want door nevenstromen van brouwerijen en andere voedingsindustrieën in veevoeder in te mengen, kan je belangrijke klimaatwinsten boeken. Dat blijkt ook concreet uit een studie van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). Een rantsoen met bijproducten als bierdraf en koolzaadschroot maakt een methaanreductie van 13% per liter melk mogelijk én een kleinere ecologische voetafdruk van maar liefst 31%.
Uitdagingen voor de melkveesector
Van alle broeikasgassen die de Vlaamse landbouwsector uitstoot, is de helft methaan (51%) – de rest is lachgas (26%) en CO2 (23%). Methaan ontstaat bij de vertering van voeder in de pens (de eerste maag) van de koe en wordt opgerispt en uitgeademd. Om deze methaanuitstoot drastisch te kunnen verminderen, onderzoeken specialisten al langer wat een koe best kan eten.
Onderzoekers van het ILVO hebben nu een aangepast rantsoen voor melkkoeien uitgewerkt. Daarbij wordt de klassieke fractie sojaschroot vervangen door lokale reststromen uit de voedingssector: bierdraf (brouwerijen) en koolzaadschroot (olieverwerkende industrie). Precies de combinatie van deze twee nevenstromen is belangrijk, zo blijkt uit de resultaten.
Sam De Campeneere, wetenschappelijk directeur afdeling Dier bij ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek): “De koeien gingen daardoor 13% minder methaan uitstoten per liter geproduceerde melk. Door deze nevenstromen te gebruiken, hoeven er ook geen andere grondstoffen, zoals extra soja, in het rantsoen ingemengd te worden. Dat vermindert de uitstoot van broeikasgassen, wat een belangrijke klimaatwinst oplevert. Zo daalde de ecologische voetafdruk van een liter melk met maar liefst 31%.”
Meer nevenstromen, meer klimaatwinst
De veehouderij gebruikt heel wat nevenstromen uit de voedingsindustrie. Een positief verhaal, want door gebruik te maken van deze reststromen – in plaats van primaire stromen – vermindert allereerst de milieulast van veevoederproductie. De reststromen worden bovendien nuttig ingezet en vloeien uiteindelijk, onder de vorm van zuivel, terug naar de menselijke consumptie: een optimale valorisatie die voor minder grondstoffenverlies zorgt. Onder meer bierdraf en koolzaadschroot, maar ook bietenpulp uit de suikerverwerkende industrie of aardappelschillen uit de zetmeelproductie worden gebruikt in het rantsoen van de dieren.
Daarnaast levert de huidige invulling van Belgische rantsoenen (met veel nevenstromen) een duidelijke reductie van de ecologische voetafdruk op in vergelijking met een rantsoen met minder nevenstromen. Zo wordt het aandeel sojaschroot in de Belgische veevoederrantsoenen beperkt. En een verlaging van dit aandeel betekent klimaatwinst: sojaschroot moet immers van veel verder komen en levert onrechtstreeks, via het effect van landconversie (ontbossing), de grootste bijdrage aan het broeikaseffect. Tot slot blijken lokale reststromen, in de juiste verhouding gecombineerd, ook nog eens de uitstoot van methaan bij melkkoeien te beperken.
In opdracht van de Boerenbond vergeleek het ILVO eerder ook al een Belgisch voederrantsoen met veel nevenstromen met een nutritioneel evenwaardig Europees voederrantsoen met minder nevenstromen. De klimaatwinst is duidelijk: het Belgisch voederrantsoen (voor melkvee) met veel nevenstromen stoot 16% minder broeikasgassen uit – wat overeenkomt met netto 53 kg CO2-eq/ton per melkgift minder uitstoot.
Limburgse boer en Limburgse brouwerij werken samen
Melkveebedrijf Nagels in Alken telt vandaag 166 melkkoeien en mengt al meer dan 20 jaar nevenstromen uit de voedingsindustrie in het veevoeder. Zaakvoerder Raf Nagels: “Zeker een kwart van het rantsoen van onze koeien bevat bijproducten uit de voedingssector, voornamelijk bierdraf van de brouwerij en bietenperspulp van de suikerverwerking.”
De boerderij gebruikt de bierdraf van brouwerij Alken-Maes. “Dat is een mooie Limburgse samenwerking. Elke maand nemen we zo’n 30 ton af. Bierdraf, dat vooral uit de kaf- en eiwitdelen van de brouwgerst bestaat, verhoogt niet alleen het eiwitgehalte in het voederrantsoen. Het zorgt ook voor een tragere vertering in de pens en stimuleert zo de spijsvertering. De draf zit natuurlijk ingemengd in het voeder, maar koeien eten het ook graag. Beter voor de koe én beter voor het milieu: win-win, dus.”